Tegenover me, toen ik nog op driehoog woonde, ging iemand dood. Hij had geen familie. Zijn spullen werden uit het raam gegooid. Het bleef vier dagen liggen en toen kwam de vuilophaaldienst. Sinds die dag vind ik dat je je zooi moet opruimen. Of het moet regelen.
Dode kunstenaars ook. Weg ermee, als het leven klaar is, met troffels, flying pins en lekkende haaien op sterk water. Daar zadel je de generatie na je toch niet mee op? – en toen klikte ik op The world without us van Alan Weisman die schrijft dat van ons uiteindelijk alleen radio- en televisiegolven overblijven. Op slag werd mijn wens tot weggooien (en niet maar wat met de dingen schuiven) belachelijk.