Ik woon tegenover een schooltje. Het is vrijdagochtend voor carnaval. De kinderen lopen kleurig verkleed, met kroontjes en cowboyhoeden, op het hoofd en in de nek, ergens naar toe. Ze lopen in een sliert, ze mogen elkaar niet verliezen. Het is ijzig koud, over de felroze prinsessenjurkjes en blauwwit gestreepte broeken dragen ze gewatteerde donkere winterjassen. Daardoor gaan ze koddiger gekleed dan strikt noodzakelijk.