Zelden lees ik een boek twee keer, alsof mijn geest onverzadigd is, iets nieuws zoekt, vooruit wil, niet wil verwijlen. Met kijken heb ik die gejaagdheid niet. Foto’s, wolkenluchten, bloemkoolachtige formaties, een doelpunt dat herhaald wordt, tergend traag theater, telkens zie ik moeiteloos hetzelfde, alsof kijken in zichzelf voldoende is, alsof het niet bij iets hoeft uit te komen, een gedachte, een idee, een vonk, een inzicht. Lezend ben ik op jacht, volg ik een spoor, is mijn verlangen groter. Woorden komen ergens vandaan. Ik wil daarnaar toe. Bij kijken is alles er.