Julian Barnes heeft het in één van de eerste essays over kunst die hij schreef, Schipbreuk, over Het vlot van de Médusa. Ik tref het aan in zijn roman Een geschiedenis van de wereld in 101/2 hoofdstuk. Onverwacht, als een vlot dat drijft op open zee. Het essay gaat over het onwetende oog, het oog dat kijkt en niets weet, en het geïnformeerde oog, het oog dat weet. Voortdurend tempert hij het wetende, geïnformeerde oog. ‘Laten we ons niet te snel informeren,’ schrijft hij. ‘Leg de vraag nog eens voor aan dat prikkelbare, onwetende oog.’ Zijn schrijvende ik wordt zichzelf-ondanks voortdurend aangetrokken tot weten, interpreteren, vragen stellen. Het is een verrassing om dat essay aan te treffen in de roman. Het brein wordt aangetrokken door het onverwachte. Een verrassing is dat. Iets onverwachts betekent verlies van controle, het brein wil controle, in een boek kun je de controle veilig verliezen, kunst is een vlot zonder gevaar. In het leven zit je opgescheept met je zintuigen, met een onwetend, prikkelbaar oog. Wat zie het oog? Standbeelden omvergetrokken worden. Ziet het een beeldenstorm? Onmogelijk om geen verhaal te maken, om onwetend te kijken. Wat weet ik? Ik weet wat ik lees. Volgens Kahnemann herbergen we twee zelven, een ervarend zelf en een terugblikkend zelf. Ik wist niet dat Kahnemann zo boeiend schrijft. Het terugblikkende zelf maakt de dienst uit, het weet hoe het zit, ook als het niet weet, of dat niet weet, met werkelijkheid heeft het weten van het brein weinig te maken, het heeft geen toegang tot werkelijkheid, niet echt. Het wil een kloppend verhaal, dat is alles, en doet daar ook alles voor, meestal achteraf. Het confabuleert. Het maakt een herinnering van elke ervaring. Het kan vervolgens heel moeilijk onderscheid maken tussen de herinnering en de ervaring. Het herinnert zich de ervaring. Mijn onwetende oog, het ervarende ik, ziet destructie, vandalisme, bekladding met verf, woedende mensen, dreiging, ingepakte standbeelden alsof het moderne kunst betreft. Het brein, dat associatief te werk gaat, legt een link met een beeldenstorm, het heeft ooit beelden gezien van beelden die omgetrokken worden, het heeft die beelden opgeslagen, het was er niet bij. Het geïnformeerde oog hoort woorden als racisme, kolonialisme. De onnadenkendheid van het onwetende oog stuit tegen de borst, het wetende oog is al niet veel beter. Naar welke woede kijk ik precies? Elke maand rijd ik door de Coen-tunnel, sinds vandaag weet ik dat de man naar wie de tunnel vernoemd is de ‘slachter van Banda’ wordt genoemd en dat zijn wikipedia-artikel sinds 12 juni allerlei bewerkings-activiteiten laat zien. Ik ben onmiddellijk aan het werk voor mijn verhaal, zodat ik ermee kan leven, met de mensenmassa die knielt op het plein, ik interpreteer wat ik zie. Géricault was een schilder met een wetend oog, hij informeerde zich uitvoerig, schrijft Barnes. Las het getuigenverslag van de scheepsramp, ontmoette de schrijvers ervan, Savigny en Corréard, twee overlevenden op het vlot, ondervroeg hen uitvoerig. Hij zocht de timmerman van de Medusa op, liet een schaalmodel bouwen. Hij omringde zich in zijn atelier met afgehakte hoofden en in stukken gesneden ledematen. Hij wilde weten. Hij schilderde heel veel niet, zoals Barnes zo treffend schrijft. Kunst maken is het ervarende ik uitschakelen, het onmiddellijke onwetende oog, je werkt met wat je weet, kunst maken is ontzettend precies zijn, de werkelijkheid in een brandglas. Het gaat erom wat je in dat moment allemaal weglaat, wat je ‘vergeet’ in het moment. Waarom bleef de man in de trein niet zitten in de trein? Waarom wilde hij een praatje maken met iemand die hij zag staan? Waarom stak hij een spoor over? Waarom lukte het iedereen over te steken, maar hem niet, was hij onhandig? De herinnering is bepalender dan de ervaring – hij was de eerste man die overreden werd door een trein. Een verbrijzeld been op een spoor is een verbrijzeld been op een spoor. Ik druk op de knop voor Voor altijd voor het eerst van Erik Bindervoet.

[‘wij, van deze tijd en onwetend, bedenken het verhaal opnieuw’]

[‘de geschiedenis democratiseert onze sympathieën’]

[‘Het oog kan van één stemming en één interpretatie naar de andere omslaan: was dat misschien juist de bedoeling?’]

Zoals je een ‘op het eerste gezicht’ hebt (bij liefde hebben we het hier graag over) heb je ook een ‘bij de omslag’ of ‘bij het eerste denken’.