Ik ben er niet uit of Artis nou schaamte opwekt, of dat die altijd al in me zat. We stonden bij de apenrots te hopen dat er wat gebeurde, dat een kleintje door het deurtje naar buiten zou komen, bungelend aan de buik van zijn moeder. Om de rots lag een greppel water, daar dreven blaadjes sla in, het was ijzig koud. Op een richel, afgeschermd tegen de wind, vlooide een aap een andere aap, de rest zat vermoedelijk lekker warm achter het deurtje. Al die systemen die je gedachteloos in stand houdt door een toegangskaartje te kopen, misschien had ik ook mijn museumjaarkaart niet moeten verlengen. Om 15:00 uur begon een film in het Planetarium, de apen hadden nog 5 minuten om naar buiten te komen. De vlooiende aap gleed van de rots naar beneden en verdween, de andere volgde. Nu stonden alleen wij er nog. Thuis bij de kachel bladerde ik door Modern painters, één van de kunstbladen die ik met plezier lees vanwege de column van Matthew Collings. Het blad heeft de rare eigenschap dat er advertenties voor tentoonstellingen in staan die de indruk wekken dat de kunst die aangekondigd wordt niet actueel is. Figuratieve schilderkunst die te goed lijkt. Matthew Collings schrijft: ‘Maybe landscape will become a dominant theme in art soon, because we know we’re poisoning nature.’ En dan laat hij een abstract werk van Jacqueline Humphries zien met enkel rode en witte vegen, geen landschap te bekennen.