[In één ruk uitgelezen, ‘lost’]

Het lijkt of je het verhaal leest van een groep kinderen uit Honduras, El Salvador, Mexico die naar Amerika vlucht en die als ze deze barre tocht al overleeft zonder pardon bij de grens teruggestuurd zal worden of – ontsnapt aan grenspolitie – door de woestijn zal dwalen, een gewisse dood tegemoet. Actueel boek, denk je. Maar je leest niet werkelijk dit verhaal, je leest het verhaal van een moeder die dit verhaal leest, Treurzangen voor verloren kinderen, en het aan haar kinderen vertelt, op de achterbank van een auto, en voorleest. Haar twee kinderen absorberen het verhaal, worden het verhaal, worden zelf verloren kinderen die moeten toezien hoe het huwelijk van hun ouders uit elkaar valt, hoe ze van elkaar gescheiden raken, zoals literatuur dat kan (dramatic repetition, rhyming action, echo effects).

Het heet Archief van verloren kinderen, niet Verloren kinderen. 

Het boek is een vreemde lus. Een wenteltrap de diepte in. Een boek dat zich vult met zichzelf.

Je kijkt naar structuur, meer nog dan naar beeld. 

Een televisie met daarop een televisie met daarop een televisie, steeds kleinere televisies, een wenteltrap de diepte in. Een werveling die uitmondt in een badputje dat uiteindelijk zichzelf opslokt, zo vermoed je, want zo klein kijken lukt niet. Zulke kleine dingen zie je niet.

De moeder is documentairemaker, de vader documentalist, ze leggen geluiden vast, omgevingen, echo’s uit het verleden. De auto waarmee het gezin vanuit New York naar het zuiden reist is volgestouwd met archiefdozen en boeken over documenteren. De inventaris is onderdeel van het verhaal. Een document is een echo. Een boek ook. Alles wat Luiselli las om dit boek te schrijven wordt onderdeel van het boek, dat gaat over hoe verhalen tot stand komen, hoe verhalen echoën in andere verhalen. Luiselli zweert bij meta data, meta informatie, meta ervaring.

Ze schrijft achterin, some references to other literary works are spread nearly invisibly […] and are meant to appear as thin ‘threads’ of literary allusion. One such thread alludes to Virginia Woolf’s Mrs. Dalloway, wherein the technique of shifting narrative viewpoints via an object moving in the sky was, I believe, first invented. I repurpose the technique in point-of-view shifts that occur when the eyes of two characters ‘meet’ in a single point in the sky, by looking at the same object: airplane, eagles, thunderclouds, or lightning.

Verhalen raken verstrengeld, en hoe ze gemaakt worden raakt verstrengeld.

Dit lees je allemaal niet. 

Je slaat bladzijde na bladzijde om omdat je wil weten hoe het afloopt met het broertje en het zusje, de verloren kinderen, terwijl het boek niet draait om plot. Je kent het plot, uit het nieuws.

Het draait om dat ene punt waarop alle verhalen – realiteit en fictie – bij elkaar komen. In één verdwijnpunt verdwijnen. Een soort aleph.

Dit is duizelingwekkend.