Grosso modo – op ruwe, grove wijze – heb je twee opties. Of je zegt nee, want het is allemaal niks en het gaat nergens naar toe, één doffe ellende, en dan ga je dood, of je zegt ja, want het is allemaal niks en het gaat nergens naar toe, één doffe ellende, en dan ga je dood. Ik ben lid geworden van de bibliotheek, lees een boek van Koos van Zomeren, knuffel een zwaan die majestueus in het water voor de Albert Heijn drijft en die met zijn kop in zijn kont kan kijken, ik zag het hem doen, glimlach naar koeien in de wei. ‘Zie je de aandacht van die beesten?’ zei hij. ‘Vraag jij je weleens af wat ze nou eigenlijk in ons zien? Waarom ze eigenlijk zo lief voor ons zijn? Wij nemen hun melk,’ zei hij. ‘Wij zijn hun onbegrijpelijke kinderen.’ En toen ben ik ermee begonnen, met nadenken over koeien. Sneeuw van Hem, Koos van Zomeren