Ooit was er geen vuur. Toen kwamen er planten, bossen, brandbare materie, en nam de kans op vuur toe. Dat is best gek. Een plant draagt de kiem voor zelfvernietiging in zich (brandstof, fotosynthese, zuurstof). Is destructie het kenmerkende kenmerk van leven? Door er te zijn grijpt elk wezen in op de omgeving, gaat chemische verbindingen aan, creëert, maar de omgeving slaat terug, reageert, verandert. Sommigen grijpen hun kans. Er zijn vogels gezien die met brandende takken brand veroorzaken en jagen op de prooidieren die het vuur ontvluchten: zwarte wouw, wigstaartwouw en grote bruine valk. Deze vogels duiken op in mythen en gezang. Randy Olson zegt dat je alles zo kunt schrijven: and, but, therefore. Je kijkt, er gebeurt iets, je concludeert. Dat is de wetenschappelijke methode. Deze narratieve structuur is al duizenden jaren oud, een bewezen techniek, zo leert de mens en hij leert het best van verhalen, omdat hij die kan onthouden. And, zo was het, maar toen, er gebeurde, en dus, de consequenties. De uitdaging: voldoende kort van stof zijn anders wordt het saai, maar lang genoeg om te boeien. Te veel ‘and, and, and’ (beschrijving) of te veel ‘despite, however, yet’ (onontwarbare kluwen) en de lezer haakt af. Hij heeft consequenties nodig. Lange tijd had ik een hekel aan het woord maar, nu zie ik haar kracht: zonder geen verandering.