Ik heb geen room of my own,
wel een raam,
en een kat in de vensterbank
die naar de wereld klauwt.

Ik kijk naar de kat – niet naar de vogels die de opwinding veroorzaken, die laatste lok ik met pinda’s en nestkastjes om goed te maken dat dat raam daar zit.

Mensen stellen teleur, een kat niet.

«