Een weblog is saai en taai omdat het niet stopt, het is ‘all middle’ en daarom als narratief beperkt.
Je zit vast in de tegenwoordige tijd.
Het is vandaag vandaag.
Als je begint in de verleden tijd kun je naar de toekomst springen, naar iets wat nog niet is gebeurd, – en toen, en toen, en toen… stierf de koning en de koningin van verdriet.
De logica van een weblog, de uiterste consequentie, het peilen van het hier en nu, de live stream, is jezelf blind staren in een aquarium vol kittens. Al begin je misschien met een andere intentie, de onderneming zou immers wel eens verkeerd kunnen aflopen (ijspoolliteratuur).
Je schrijft niet over ‘what never exists’. Dat is een verarming.
‘Only the imagination can get us out of the bind of the eternal present, inventing or hypothesizing or pretending or discovering a way that reason can then follow into the infinity of options, a clue through the labyrinths of choice, a golden string, the story, leading us to the freedom that is properly human, the freedom open to those whose minds can accept unreality.’

[een epiphanietje bij het lezen van Some thoughts on narrative (1980) van Ursula K. Le Guin. Misschien zit er iets waardevols in fictie, in romans, wat ik eenvoudig nooit zag en dus niet snapte. Met verbeelding wordt de wereld groter. Als je die zonder te groot, te overweldigend, te onkenbaar vindt, is er weinig basis om op te staan; ik heb het idee dat UKL me iets belangrijks leert (een leven beschrijven dat nooit is, levens lezen die nooit zijn), maar ik weet niet wat, ik zit erin, ik zak, ik lees haar als drijfzand]