Hoe krijg ik je in het heden? Met je gedachten zit je bij een student die je gisteren niet kon helpen, en bij een reeks vragen van anderen die je morgen ziet. Je ziel ligt in scherven, the teacher says. Je bent overal en nergens.

Haal diep adem.
Uitademen evenzo.

Het boek dat Margaret Atwood schrijvers in spe aanraadt is geen hoe-te-schrijven boek, het is een hoe-te-leven boek. Kunst is een gift, geen gave, altijd wederkerig. Je ontvangt, geeft terug.

Lewis Hyde voert Walt Whitman op, een middelmatige schrijver die ineens met het meesterwerk The leaves of grass kwam. Hij geeft allerlei verklaringen, ook deze, die de situatie eerder beschrijft dan verklaart.

Hij vertelt wat Whitman deed – ‘abandoning the brain that divides’.

Aan de dichter Whitman heb je dan ook helemaal niks bij het oplossen van ethische dilemma’s: wie duw je van de boot als er niet genoeg plek is? Alles en iedereen doet mee in The leaves of grass, mieren, idioten, grasstengels.

Whitman puts hierarchy to sleep.

Wat doet een dichter? Wat iedereen doet. Hij haalt adem. Hij ademt met sympathie de wereld in, mieren, idioten, grasstengels, en met trots, rechtop, krachtig, ademt hij zelf uit.

De dichter is enthousiast, ‘ingeblazen door de goden’.

Ik bedenk zo op de fiets hoe ik 48 studenten help die allemaal hun tekst gelezen willen hebben – praying for grace (Myss) als ik in het klaslokaal sta, the divine force that works in an instant, lichtheid, enthousiasme, ik adem in.

Oh, die zwaartekracht, het zwaar maken van de dingen. Je bent zelf je eigen blok aan het been.

Waar is Simone Weil als je haar nodig hebt?

Nobody said it was easy.

[If the salesmen want to pitch The gift as ‘Bad-boy critic deploys magic charm against vampire economy,’ that’s all right with me, schrijft Lewis Hyde in het herziene voorwoord.]

«