In 1998 ging ik naar de Gerrit Rietveld Academie en stond in een klaslokaal en hoorde iedereen oreren. Dat georeer stond in geen enkele verhouding tot de prullen die op de grond lagen. Kartonnen dozen die met plakband aan elkaar hingen. Landbouwplastic besmeurd met acrylverf. Polaroids met vage naaktfoto’s. Eindeloze video’s waarin niets gebeurde. IJzerdraad. Kauwgum. Plastic tassen. Potgrond. Klei. Papiermaché. Omgekeerde stoelen. Lichamen. Kijkdozen. Spiegels. Borsthaar. Sponzen. Kaarsen. Touwtjes. Draadjes. Melkpakken. Testbeelden. Opnames van fietsende mensen en rubberen slangen. Kapotgeslagen beeldschermen. Gekleurde plastic kralen. Grof vuil van straat. In 2001 stopte ik met de Rietveld.