In Schelpen en beschaving heeft Geerat Vermeij het over soorten die andere soorten houden. Ik weet niet wat ik lees, de natuur één groot, goed bewaard (fossielen, schelpen) geheim. Mieren die schimmels verbouwen, rifbaarzen die zeewiertuinen beheren. ‘Bladsnijdermieren uit Amerika bijvoorbeeld verzamelen de bladeren van levende planten en transporteren die naar ondergrondse kamers, waar ze als voedsel dienen voor gedomesticeerde schimmels die door de mieren worden verzorgd, gewied, vrijgehouden van plagen, en gegeten.’ Tuinierende mieren. Gedomesticeerde schimmels. Ik probeer te kalmeren. Geen conclusies te verbinden. Geen doel, zin en betekenis toe te kennen. Niets over God te zeggen. Overleven, voortplanten – de rest is al te menselijk. Plantenwortels doen aan mijnbouw (ze verpulveren rotsdeeltjes). Gaaien verstoppen stenen in plaats van noten om rivalen te misleiden. Gras wordt steeds slimmer. Er komt een dag dat iets de mens wiedt. – Schelpen en beschaving, de evolutionaire zienswijze van Geerat Vermeij, Nieuw Amsterdam