In Zo doe je dat. Grondbeginselen van vormgeving (J.J. Beljon, 1976) – een boek over ontwerpen staan af en toe schrijftips: ‘Wanneer ik zeg: vroeger was tennis een sport voor de enkeling, nu is het een sport voor iedereen, dan herhaal ik een constructie: vroeger was, nu is. Iemand die getuigenis wil afleggen van zijn individualiteit of iemand die té spoedig verveeld is door wat hij zelf doet, zal zo’n constructie niet herhalen. Hij zal zeggen: vroeger was tennis een sport voor de enkeling, nu hanteert ook de gewone man het racket.
In de tweede versie wordt het beginsel van de eenheid uit het oog verloren, de continuïteit van techniek en toonhoogte. De kracht van de eerste mededeling is in de variant erop aanzienlijk verzwakt. Het is een basiswet in elke kunst dat doorgegaan moet worden op dezelfde toonhoogte waarop begonnen is. De eerste regel van het sonnet bepaalt de toonhoogte van de andere dertien.
Een vormgever kan tijdens het werk niet wisselen van materialen en constructiewijzen: wie A zegt, moet ook B zeggen.’ Ik houd daarom en van dit boek.