Ik leer een begrip, psychologische expansie (Simmel). Als je een eigenschap van iemand leuk vindt, vind je al snel de hele persoon leuk, hoe irrationieel dat ook is, hoe onterecht ook. Je gevoel vloeit over. Vanwege dit effect kan de een geen kwaad doen, terwijl hij voortdurend kwaad doet, terwijl de ander irriteert omdat iets in hem irriteert. Ik proef het begrip en denk er direct vanalles bij, meer dan er staat, waarschijnlijk ook een vorm van expansie. De neiging om als ik weinig van iets weet niks meer te weten (implosie? vacuümtrekken?) is beangstigender dan om een begrip maar meteen op te blazen. Klinkt logisch, terwijl logica er juist niets mee te maken heeft. Hoe produceren we kennis? Iemand vertelt me dat onze emoties dat doen. We kunnen niet leven met onzekerheid, we hebben voortdurend bevestiging nodig, cognitieve dissonantie is te gevaarlijk, we willen niet splijten. Om onszelf te bevestigen en onszelf te handhaven, willen we ons overleveren, is het niet aan een groep, dan aan een idee, kennis. De klap of de streling. Cognitie is een glibberig, warmbloedig, angstig ding.