Duizenden jaren oefenden wij ons geheugen, niet door woorden te onthouden, maar met ons lichaam, dat naar de sterren keek en de wolken herkende. Inmiddels reizen we geblinddoekt. We volgen instructies, we vertrouwen GPS, een plek herkennen of ons herinneren hoeft niet meer. Sommigen denken dat de hippocampus zal verschrompelen en voorspellen dat we jonger dement raken. Onze mentale kaart blijft leeg. In de virtuele plaatsen we onszelf altijd in het midden, de wereld draait om ons, in zekere zin staan we stil. – bij het lezen van De glazen kooi, Nicholas Carr

Deze berichten verontrusten omdat je, stilzittend, lichaam op de bank, die hippocampus in je voelt verschrompelen terwijl je op niks kunt terugvallen: je hebt nooit naar de sterren gekeken, je herkent de wolken niet, de sporen van zandverstuivingen vormen geen richtingwijzer die vertelt hoe je moet lopen. Het verhaal over de Inuit brengt je aan het huilen. Het boek geeft één troost. We evolueren nog steeds in het trage tempo van de schildpadden van Darwin, niet volgens de wet van Moore.