Hij keek naar de foto, en verbaasde zich zoals altijd over de verraderlijkheid ervan. Niet alleen kon een foto een dode afbeelden, hij kon je ook een ongeldig geworden versie van jezelf voorschotelen, een onherkenbaar geworden langharige die ooit zo volmaakt in het tijdsbeeld gepast had dat het die foto het verschaalde aroma gaf van voorgoed voorbije tijd. Dat je nog steeds hetzelfde lichaam had, dat was eigenlijk het wonder. Maar het was natuurlijk niet hetzelfde lichaam. Degene van wie het was, had nog steeds dezelfde naam, dat was alles. – ‘s Nachts komen de vossen, Cees Nooteboom