In Ruim duizend dagen werk schrijft Koos van Zomeren dat indianen geen uurwerk kennen. Als ze vroeg op moesten, wat zelden het geval was, dronken ze voor het slapengaan een bepaalde hoeveelheid water (Ian Frazier, Great Plains). Als wij vroeg op moeten, geven we de kat geen eten, dan krabt ze ons bij zonsopgang in het gezicht. Op zo’n dag is onze jaloezie op de vrouw met de dunne oogleden het grootst.