Plotselinge stilte toen ze het biologielokaal binnenkwam. 

Daar waren ze weer. Naast het bord: de twee kuddes giraffen die het tegen elkaar opnamen. Lange nekken tegen korte nekken. Wie van hen zou er winnen? Een giraf worden, een wonderdier. Met zijn kop twee meter boven het hart. Dat moest heel sterk zijn om liters bloed door de nek naar de hersenen te kunnen pompen. Slechts zeven botten, maar wel anderhalve meter lang. Het hoogste van alle op het land levende zoogdieren. De juiste strategie. Alles had zijn effecten, zijn consequentie. Nog vijf minuten tot de pauze. Nog steeds les. Nou, goed dan.

‘Zoals u ziet hadden de voorvaders van de giraffen een langere nek nodig om bij de hoge bladeren van de bomen te kunnen. Ze zagen er waarschijnlijk eerder als antilopen of herten uit. Stelt u zich die dieren maar voor hoe ze in tijden van droogte onder de acaciabomen staan en zich uitrekken. Misschien richten ze zich zelfs op proberen omhoog te springen omdat ze zo’n honger hebben. Het spreekt voor zich dat degenen onder hen die al van nature een iets langere nek hebben, ook grotere overlevingskansen hebben. Juist omdat ze bij het eten kunnen komen dan niemand hun kan betwisten. Het is dus heel simpel: wie een langere nek heeft, leeft ook langer. En hoe langer je overleeft, des te groter is ook de kans dat je erin slaagt je voort te planten. En natuurlijk zullen veel dieren – ook die met de niet zo lange nekken – zich inspannen om bij die bladeren te komen. Elke dag zullen ze het opnieuw proberen. Allemaal dieren die veel moeite doen hun doel te bereiken, dat direct voor hun neus hangt. Elke dag zullen ze trainen en er een gewoonte van maken zich naar de bladeren uit te rekken. En die gewoonte wordt voor hen langzaam maar zeker een leefwijze. En vroeg of laat zal dat vruchten afwerpen. Bij hun kinderen en kindskinderen. En de nek wordt langer en langer. Langzaam maar gestaag. Stuk voor stuk. En die onvermoeibare en over generaties voortdurende inspanning geven ze natuurlijk allemaal door aan hun nakomelingen, die zich op hun beurt zullen inspannen. En zo komt van het een het ander. En de giraffen aan hun lange nek. En alle andere, alle dieren die niet zo hun best hebben gedaan, blijven met een korte nek zitten en gaan jammerlijk ten onder. Allemaal worden we er door onze omgeving toe gedwongen ons in te spannen. Allemaal proberen we bij de moeilijk bereikbare bladeren te komen, bij de vruchten die bijzonder hoog hangen. Je moet een doel voor ogen hebben. Dan is training alles. De giraf heeft zijn lange nek gekregen omdat hij hem altijd naar nog hogere bladeren heeft uitgerekt en zijn nek geleidelijk langer werd door die hardnekkige inspanning, door die onverstoorbare gewoonte, zoals wij spieren krijgen als we sport beoefenen. Het leven is rekken en strekken. Voor ieder van ons afzonderlijk. Het doel ligt soms schijnbaar voor het grijpen. Maar we moeten ons wel inspannen om het daadwerkelijk te bereiken. In ieder van ons steekt de drang naar het hogere, naar vooruitgang. En als je bepaalde delen van het lichaam, afzonderlijke organen speciaal belast, dan worden die door voortdurende, volgehouden uitdaging verbeterd! Uw opleiding wordt een heel bepaalde kant uit gestuurd. Natuurlijk de gewenste. Wat opleiding is de alfa en de omega! De uitwendige invloeden blijven niet zonder gevolgen. Dat alles heeft een uitwerking op het karakter, op neigingen, handeling en lichaamsbouw, op alles. En alles leidt tot iets. Alles heeft gevolgen. Alles is ergens goed voor. Niets is zonder zin. Hetzij leven, of sterven. En heel die inspanning kan niet voor niets zijn geweest. Energie gaat niet verloren! Natuurlijk worden we door onze omgeving beïnvloed. Aanpassing is alles. En de gewoonte maakt de mens. En als de omgeving verandert, veranderen ook de organismen die daarin leven. Er zijn nu eenmaal geen organismen zonder omgeving.’

De bel ging.

Maar ze was nog niet klaar.

‘Natuurlijk heeft het dus gevolgen gehad dat de voorouders van de giraffen zich onvermoeibaar hebben uitgerekt naar de bladeren van de acaciabomen. Gedurende vele generaties en lange periodes hebben ze die ongelofelijk lange nekken ontwikkeld. Net zoals de voorouders van de mens zich boven het steppegras hebben verheven om naar vijanden of naar een prooi uit te kijken, tot ze ten slotte rechtop liepen. Elke generatie oogst de vruchten van de vorige door op de schouders daarvan te staan. En alleen als we ons best doen, bereiken we iets. Maar als we lui blijven, verliezen we de ooit verworven vermogens. Dan verliezen we alles wat we onszelf ooit eigen gemaakt hebben. Dan is alles voor niets geweest. De spieren verslappen, het denkvermogen neemt af. Daarom moeten we trainen en mogen we in geen geval ophouden ons in te spannen, ons best te doen, te leren en het geleerde te herhalen. Als iedereen voortdurend overal ondersteund wordt, wordt niemand meer uitgedaagd om voor zichzelf te zorgen. Ieder van ons moet zich uitrekken. Alles is mogelijk als we ons werkelijk inspannen.’

Wat had ze nou eigenlijk verteld? Ze moest even gaan zitten.

Totaal uitgeput.

‘Geen huiswerk. U kunt gaan.’

Ze was kapot.

stem: judith schalansky
perspectief: aanpassing is alles; ieder van ons moet zich uitrekken; alles is mogelijk als we ons werkelijk inspannen; there was always a little ponytail pony that hauled the class cart out of the mire. It was for these girls that schoolbooks were written. Greedy for pre-packed knowledge. Mnemonic verses that they wrote down in their books with glitter pens.
titel:
bron: de lessen van mevrouw lohmark (2012, vert. goverdien hauth-grubben)
mopw: meerstemmige encyclopedie