De allereerste kunst die ik in mijn leven kocht, kocht ik in de Beurs van Berlage op 12 juni 2000. Die datum weet ik nog precies omdat hij op de bodem van het jampotje stond. De Beurs van Berlage was die dag omgetoverd tot kunstbeurs. De kunst lag op eenpersoonstafeltjes die in lange rijen achter elkaar stonden. De situatie leek nog het meest op een grote gymzaal waar honderdvijftig kunstenaars gedurende twee dagen examen aflegden. In zekere zin was dat ook zo, want elke kunstenaar had één product voor zich dat hij hoopte te verkopen. Het product was in serie gemaakt. Zo had Marieke honderd papieren bootjes van 1-dollarbiljetten voor zich staan. Het kunstwerk waar ik voor viel was een pluizige knuffel opgepropt in een jampot, waarvan ik het mooiste onderdeel helaas niet meer heb, dat is de bijbehorende familiefoto met 33 glazen potten met knuffels erin – een verweesde, weldra uit elkaar gedreven famlie, op de foto vastgelegd in gelukkigere tijden, althans tijden dat ze nog bij elkaar waren. Hoewel de glazen potten op de foto stuk voor stuk verschillend van grootte waren, waren de knuffels allemaal opgepropt. Een kleine knuffel had moeiteloos in een grote pot gekund om een beetje rond te zwemmen maar als kunstenaar moet je natuurlijk aan je concept vasthouden.