Rachel Corrie werd geboren op 10 april 1979 in Olympia (Washington). Ze stierf 16 maart 2003 in Rafah (Gazastrook). Omvergereden door een Israëlische bulldozer, lees ik op wikipedia.

Zo zit ook de voorstelling in elkaar. Geboortedatum, sterfdatum. Daartussen iets wat je niet op wikipedia vindt: dagboekfragmenten en mailtjes (bezorgde moeder, bezorgde vader, vrienden, Rachels replies). Laura leest ze niet voor, ze vertelt. Het enige dat ze voorleest, aan het einde van de voorstelling, is een ooggetuigeverslag van Rachel Corries dood. Als ze als levend schild platgereden wordt. Op wikipedia staat een plaatje. Rachel_Corrie_crushed_by_bulldozer.jpg.

De voorstelling maakt benieuwd naar de dagboeken van Rachel Corrie. Het beeld doemt op van een soort Anne Frank. Een slim, sentimenteel meisje, dat wil schrijven (‘daarvoor moet ik de wereld zien’), vol hoop, vol schuldgevoel, dat de kant van de Palestijnen kiest, doodsbang dat de demonstraties miezerige kleine vertoningen zijn (Palestijnen lopen zelf niet mee), dat de internationale gemeenschap haar zal uitlachen, doodsbang om voor antisemitisch uitgemaakt te worden.

Toch gaat ze. Ze laat zich raken, ze gaat. De gedachte dat ze als rijke westerling omringd wordt door allerlei privileges – ‘de oceaan’, ‘drinkwater’, ‘huis dat niet instort’ – waarvoor ze niks heeft gedaan, kwelt haar. Ergens halverwege schrijft ze in haar dagboek: we worden alleen geboren, we gaan alleen dood, en daartussen is het ook maar een eenzame aangelegenheid. En dan: ‘Wat als dat niet erg is maar een reden om de wereld te verkennen?’ Dan denk je even, het had elke zaak, elk avontuur, elk conflict waar ook ter wereld kunnen zijn.

Rachel Corrie raakt overspannen. Ze krijgt nachtmerries. Het gaat niet goed. Ze wil dat het stopt. Ze wil ‘dat we met zijn allen stoppen, totdat het stopt’. Eén van de laatste regels, ‘Hiernaar toekomen is het beste wat ik heb gedaan. Ik houd van jullie.’

Het werk van Laura van Dolron is goed omdat ze je laat nadenken over moraal – wat moet ik doen? wat doe ik? – zonder moralistisch te zijn. Misschien doen we dingen uit eenzaamheid, om onszelf goed te voelen, omdat we nodig willen zijn terwijl we weten dat we niet nodig zijn. Misschien is dat niet erg, maar menselijk.

Wat mij lief is, Laura van Dolron, festival in Frascati (15 t/m 26 mei)