Eva Gerlach heeft het in Losse bedrading over kauwgum in hersenachtige verschijningsvorm. Ja, zo is het. Zo stel ik me hersenen voor. Tot kleine bobbeltjes gekauwde roze kauwgum. Beter dan de gepelde walnoot waarmee ik tot dan in mijn hoofd zat – en die vereist dat je de schedel voorzichtig kraakt wil je de walnoot intact houden voor je hem in je mond steekt.

Een maand geleden zag ik op Nederland 2 een Engelse dokter de schedel doorboren van een jonge man, Marian Dolishny. Dat gebeurde met een boor zoals bij jou en mij in de schuur hangt. De man was volledig bij kennis, ook toen vervolgens een tumor werd verwijderd. Hij kreeg een epileptische aanval waarbij zijn ogen even wegdraaiden, en kwam weer bij.

Voor zover ik verder kon kijken is kauwgum toch een te lieflijk beeld voor wat zich in je hoofd afspeelt. Meer iets voor een 19e eeuws prentenboek, niet iets voor youtube. Stel je wordt nu geboren, dan is alles full colour, full motion en van commentaar voorzien.

In je hoofd blijkt sprake van een bloederige, kloppende, sponsachtige massa. Een substantie die leeft, woelt, pulseert, en zacht is als roomkaas (een tumor is rubberachtig hard). Dat daar woorden gemaakt worden is onvoorstelbaar. Dat niet alle woorden gruwelijk zijn, bedoel ik.