‘Tot op heden is de beoefening van de geschiedenis nog een slaapwandelen, een blind ronddolen door de eeuwen heen. De geschiedkundigen zeulen hun last van documenten rond, zonder doel of strekking ervan te begrijpen.’ (José Ortega Y Gasset)

Ik loop door een lange gang, die in de Tweede Wereldoorlog dienst deed als schuilkelder, nu is het een museum. Er staan vitrines met documenten. Etalagepoppen verbeelden oorlogssituaties. Mijn oog valt op een etalagepop met een rode broek in een nis. Ergens in de verte klinken bommen en granaten. Taalkundig kan dat niet, in het echt was het zo (geluidsopname).

Bij het beschrijven van de werkelijkheid moet ik het vocht misschien meenemen. Het was vochtig in de kelder.

Een loopgraaf is een rattenparadijs. Ratten, zo groot als kleine honden, staan opgesteld op de houten vloer.

Een tekstbord vermeldt het feit dat de Fransen in 1915 rondliepen in rode broeken, een inschattingsfout. ‘Colonial warfare against enemies had shown that bright colours were inappropriate in modern warfare. Of all the combatant nations on the Western Front, the British changed their uniforms the least during the war.’

‘De Britten wisselden het minst van uniform tijdens de oorlog.’ Beschrijven is, ook als je documenteert, nog altijd schrijven. Er gaat iets leven. Iets gaat zijn eigen weg.

We gebruiken oorlog om snel slimmer te worden. Nieuwe technologie, nieuwe wapens, nieuwe doden, nieuwe gewonden. Oorlog is altijd een sprong voorwaarts.

De tank werd geïntroduceerd. De stalen helm werd ingevoerd, stoffen mutsen voldeden niet.

Shock and awe,
trial and error.

Het machinegeweer bleek een effectief wapen, vooral in defensief opzicht, tegen de oprukkende vijand, 500 schoten per minuut. De Fransen gaven het de bijnaam ‘grasmaaier’ en ‘koffiemolen’, de Engelsen spraken over ‘the Devil’s Toothbrush’. Een wapen is altijd ook een schild, net als taal. The Devil’s Toothbrush: je ruikt de rotting en het verderf, de rioollucht, de lijkgeur.

Als het de taak van de geschiedenis is ‘slechts te zeggen hoe inderdaad de dingen zijn gebeurd’ (Ranke) dan wil dat nog niet zeggen dat we daarmee iets begrijpen. Geschiedenis, evenals iedere andere ervaringswetenschap, moet een constructie zijn, er gaan denkbeelden aan vooraf. Feiten ‘wachten met hun bevestiging of ontkenning tot de mens zijn gedachten heeft gevormd en tot een uitspraak komt’, schrijft Ortega Y Gasset.

De Fransen zijn dom, ze dragen opvallende kleuren op het slagveld. Als ik Ortega Y Gassets kritiek begrijp.

Eenmaal thuis lees ik dat de Britse bijnaam voor het machinegeweer luidde: ‘the Devil’s Paintbrush’.

Klaprozen waren zo ongeveer het enige dat na afloop wilde groeien.

Museum Somme 1916, Albert | Bespiegelingen over leven en liefde, José Ortega Y Gasset (H.P. Leopold N.V.)