Knole is het landgoed dat model stond voor Orlando. Het is er donker. Bijna nergens een raam. Oude dames en heren – ‘Lovely my dear, thank you’ – lopen rond met grote zaklampen om af en toe iets uit te lichten: een stoel, een kist, een portret, een detail op een schilderij. Eén zaalwacht doet dat speciaal voor kinderen. Ze loopt voor hen uit en flitst met haar zaklamp. Ze is zelf jong geweest en kent de langdradigheid van zondagmiddagen. Ze loopt krom maar beweegt kwiek en zou Vita Sackville-West (die in 1962 stierf) gekend kunnen hebben. Een half jaar later herinner ik me vooral de leegte van Knole. Als Vita hier was geboren, waar dan? Er is niets. Een bed. Een paar stoelen. Er lijkt ook niets te doen in die kamers. Naargeestig, niet alleen omdat het er zo donker is maar omdat alles vaal is. Op de armleuning van één stoel zit een lapje stof dat niet verkleurd is, daar toont zich een glimp van hoe bont en kleurrijk het geweest moet zijn. Drie stoelen zijn ingepakt in witte beschermhoezen als oude dames in stijve plastic regenjassen. Aan de voorkant bungelt een zakje stof aan een nietje met daarin het stof dat bezoekers veroorzaken. Niet door te zitten, maar door langs te lopen. Opeens het beangstigende idee dat je stof schrijft.