Op televisie een gesprek met H.J.A. Hofland over zijn columns, de overpeinzingen van S. Montag, sinds 1975 elke zaterdag in de krant, nu gebundeld. Het gesprek duurt 9 minuten 25. In het gesprek legt Hofland uit hoe S. Montag te werk gaat en hoe H.J.A. Hofland zijn columns schrijft. Die twee zaken schuiven in elkaar. Montag loopt door de stad en kijkt wat om zich heen, hij is een trage kijker – ‘sloom’ zegt Hofland. Dan constateert hij iets, bijvoorbeeld dat bouwvakkers geen muziek uit de radio laten schallen, dat ze niet naar elkaar staan te schreeuwen (hij mimet bouwvakkers die naar elkaar schreeuwen), maar dat ze naar het nieuws luisteren. Dat was in september 1939 ook zo, denkt S. Montag. Onheil op komst. S. Montag ziet dus iets en denkt, ‘hé, eigenaardig zeg, daar zit meer achter’ en denkt nog wat verder en dan komt er van lieverlee een klein intrigetje, of een logisch lijntje, of een associatie en zo ontspint zich een stukje en dat staat dan – verdomd – zaterdag in de krant en daar krijgt hij weer centjes voor. De interviewer vraagt of dat laatste belangrijk is. Hofland antwoordt dat het altijd om twee dingen gaat: plezier hebben in je werk, en daar voor betaald worden. Niets gratis. Behalve hier dan.