‘De enige kennis die je ten slotte overhoudt, is de nutteloze,’ schrijft Kees Fens. Een mooie zin omdat vergankelijkheid en vergeefsheid erin doorklinken terwijl je er toch niet onmiddellijk neerslachtig van wordt. Kees Fens wordt dat ook niet – althans niet in de tekst, maar misschien is het onmogelijk om neerslachtig te worden van zinnen die je zelf schrijft, net zoals het onmogelijk is jezelf te kietelen en dan onder tafel te liggen van het lachen. ‘Er blijven schitterende kleinigheden over – wat een geluk die te weten. Nutteloze kennis wordt bij hem een woord van troost, iets om te koesteren. Net als die zin zelf. Als dat niet zo was had ik niet de behoefte gevoeld hem te citeren. Althans niet hier en nu, op deze plek vandaag.