Ze gebruikte citaten op dagen dat het niet lukte eigen gevoelens en gedachten te beschrijven. De lege plek die dreigde – de leegte zelf misschien wel – verdreef ze met woorden van anderen. De vraag of dat integer was vermeed ze nadrukkelijk. Ze droeg ook wel eens een trui van een geliefde zonder zich uitvoerig af te vragen waarom, zo’n dag was het om te beginnen al niet. Onbekommerd een doosje wormen openen en belangeloos het gekronkel aanschouwen. ‘Het is met die woordenkraam net als met onze hemden en ons schoeisel: ze beschermen degeen die ze draagt en beletten hem niet om eronder kalmweg naakt te zijn.’ – Zeno, Het hermetisch zwart, Marguerite Yourcenar (vertaald door Jenny Tuin)