In mijn boekenkast staat een boek dat er uitziet als een kleine bijbel. Het heeft twee leeslinten, zodat je er gezamenlijk in kunt lezen en bij het avondmaal over kunt discussiëren. In het boek staat een anekdote over Jan Tschichold: ‘Misschien kenmerkt niets de latere meestertypograaf zo goed als een wat geërgerde uitval tegen zijn collega Werner Doede. Het is 1925, Tschichold bezoekt Doede op zijn studentenkamer en slaat diens eetgewoonten gade: ‘Wat doet u nou? U neemt een hap en tegelijk een slok. En u heeft bovendien suiker genomen! U proeft niet eens wat u eet, en die heerlijke Chinese thee doet u in dubbel opzicht onrecht door er ook nog suiker in te doen.’ – Het tomeloze talent in grafisch Nederland, Hub. Hubben (2000)