Een man, Marshall McLuhan, duwt een gordijn opzij. Een wit poezenkopje verschijnt, volgt hoe de hand het gordijn wegduwt, kijkt naar de plooien die ontstaan. De man lacht. Dat iets volgt op iets anders, bewijst niets (Hume). Uit volgen volgt niets, alleen verandering. Wie met katten leeft weet dat causaliteit niet bestaat. Marshall McLuhan leefde in Toronto, 29 Wells Hill Ave, toen hij het boek schreef dat ik kan lezen omdat er licht en electriciteit is. Er zijn boeken, dus is er licht. Ironie is niet cool, schrijft McLuhan, ironie is geen cool medium. Lachen om iets of iemand is niet cool. Niet betrokken willen raken is – in een tijdperk van gedeelde onmiddellijkheid, instant bewustzijn – een absurde houding. Gebrek aan empathie onhoudbaar. Ideeën verspreiden zich met de snelheid van het licht (electriciteit). Er komt een dag waarop de wereld op hetzelfde moment slaapt en waakt. Zij die menen dat technologie noch goed, noch slecht is, dat de waarde van technologie wordt bepaald door hoe mensen er gebruik van maken, noemt McLuhan slaapwandelaars. Een kip is het idee van een ei om meer eieren te krijgen.

»