Ik lees in de krant hoe het gaat met mijn broer. De krant koos Deurne – ‘thuis heb ik nog een ansichtkaart’, Wim Sonneveld – om onderzoek te doen naar de economische gevolgen van de crisis. Als het slecht gaat in de wereld, gaat het in Deurne ‘nog slechter’. Deurne ligt op schrale zandgronden, boeren leefden er vroeger van een kip en een koe; het was een van de meest achtergebleven gebieden van Nederland tot DAF er vrachtauto’s ging maken en Philips gloeilampen, en boeren er groot werden in de varkensindustrie, aldus de journalist. Ik herinner me inderdaad de geur van mest. De beschrijving bevalt me – zelf krijg ik geen grip op waar ik vandaan kom. Een jaar geleden schreef de krant hoe de crisis hard aankwam in Deurne. De wereld wankelt, Deurne draait door. Na een jaar zijn ze weer op bezoek – bij dezelfde ondernemers. De vrachtwagens van mijn broer rijden nog. Er is niemand ontslagen. Er wordt geen Chinees meer gehaald op vrijdag. Hij investeert anticyclisch. Ik neem een voorbeeld aan hem.