Er is een bloem die een herinnering heeft gemaakt. Haar blad heeft gevormd tot ze eruit zag als een bij, een zij, en zo willige mannetjes lokt. Het mannetje, vergeefs parend, vliegt verder, verspreidt haar pollen. Dan komt het opmerkelijke. Niemand weet hoe de bij eruitziet, de soort is uitgestorven, de enige herinnering is de bloem. Dan het tragische, de waarschuwing, wie bij gebrek aan bijen overgaat op zelfbestuiving zal uitsterven. Tot slot het oneindige, het tijdloze gaan na komen.

»