Wij hebben een tuinhuisje dat in de tuin staat. Het is absoluut niet klein, het vult bijna de hele tuin, toch gebruiken we steeds het verkleinwoord, zoals we ook bedrijfje zeggen, offertetje, plafonnetje. Het dak fungeert als landingsbaan voor merels. Vorige week ploften drie jonge pimpelmezen op het dak, het was hun eerste vlucht, ze schudden met hun dikke achterlijfjes, bewogen razendsnel hun vleugels en maakten lawaai om de aandacht van vader en moeder te trekken. Ze werden gevoerd maar ze moesten leren dat vanaf nu niks zomaar meer komt aanvliegen. De rozenstruik zit vol bladluis. De wilg vol rupsjes. Nestas hagunnan is één ding.