Ik lach om het aplomb waarmee ik mezelf opblaas. Het is koud, het wordt kouder. Zijn ze me nog wel aan het zoeken? Je herinnert je een verhaal waarom je ooit moest lachen en je denkt, dat was ok, dat verhaal zie ik voor me, een gloedvol filmpje, het leeft, het warmt me, al las ik het in een boek, over een kind dat een suikerklontje geeft aan een wasbeer die het door een vreemde kieskeurigheid, een onhandige onhandigheid, in een beekje wast tot er niets van over is. Er zit aan alle kanten zoveel liefde in.