De schrijver zit in een televisieprogramma dat muzikanten één minuut laat musiceren. Hij heeft een prijs gekregen. Hij vertelt over zijn werk: Griekse vazen vervoeren in een straaljager. Ik doe het uit het hoofd, ik zoek niets op – je krijgt de geest, niet de letter, het betekent zoiets als: aansluiten bij de vluchtige zapcultuur, moeilijke inhoud in een modern medium. Dat klopt. De stukken van de schrijver zijn kort: je zapt van het ene verhaal naar het volgende.

Het zou onnauwkeurig zijn de schrijver zoals hij daar zit onder het schijnsel van studiolampen, ingeklemd tussen slapstickfilmpjes, in het epicentrum van de vluchtige zapcultuur, zelf te vergelijken met een Griekse vaas in een straaljager. Zo’n straaljager is het televisieprogramma niet. Meer lijn 35 naar de Molenwijk: elke dag hetzelfde busritje, haltes die we dromen.

Ik schrijf geen kruiswoordpuzzels: A.L. Snijders is de Griekse vaas, verticaal, 10 letters. Een trochee, zoals een goede schrijversnaam betaamt.

«