Het treinstel dat me van Amsterdam naar Utrecht brengt is met verf bespoten. Drie ramen zijn bedekt. Ik zit binnen. Overal zie ik stippen, aanzetten – de plek waar een spuitbus even stilhield om te starten, althans, in rood, groen en geel, de kleuren die zo helder zijn dat ze licht doorlaten. Paars te troebel. Wit ook. Ik kon er een half uur naar kijken. Hopelijk heeft de maker de impact van zijn werk tenminste één keer van binnen gezien, liefst overdag, als de zon schijnt en het glas-in-lood-effect gods genade in volle glorie uitschreeuwt. Al kan ik me vergissen: zit ze naast me, kijkt ze op haar blackberry, reist ze braaf elke dag heen en weer tussen kantoor en huis.