We zijn niet naar de maan geweest, zegt Joos Ockels. Dat waren de Amerikanen. Twaalf mannen, daarna niemand meer, de film had net zo goed Last men kunnen heten. Op de vraag van een journalist ‘wat neem je graag mee naar de maan?’ had Neil Armstrong ‘meer brandstof’ geantwoord. Die eerste mannen waren testpiloten, soldaten, geen burgers, wetenschappers, zoals Wubbo. Een bepaald slag mannen heeft ze in Houston de hand geschud. Hoewel het niet in het protocol stond, het commando door niemand werd gegeven, draaide eentje zich om en maakte een foto van de aarde, haar eerste portret. De foto toont geen bomen, geen landen, geen grenzen, maar een kwetsbaar systeem met een atmosfeer zo dun als de schil van een appel. Zonder haar zouden we geen seconde overleven. Met haar speelt de mensheid momenteel poker. De milieubeweging kan beginnen na die foto. Dan start de film en trilt en raast Neil Armstrong door het flinterdunne blauwe laagje naar de maan. Hij bonkt en butst, raakt half bewusteloos, drukt net op tijd op een knop, zet een schakelaar om. De ruimtereizen maakten één ding duidelijk: dat we aardmensen zijn. Ruimteschip aarde maakt overleven in een dodelijke en doodse ruimte mogelijk.