Het leven is rondom mij: ik word erin opgenomen, zoals een schip wordt meegenomen door de zee, maar er vreemd aan blijft. – Luc Devoldere, Lucifers bij de brand

Even verderop schrijft hij,
De stad is je dochter uitwuiven in een metrostation en zien hoe zij haar als een walvis opslokt: moge hij haar teruggeven.

De precisie van de metafoor, de diepte, de metro, het opslokken, de vaderhuiver, het bijbelverhaal dat in de vorm meezingt, de psalmische aanroep, indirect, en toch, een schietgebed.

Schrijven komt nauw. Je doet er acht maanden over.

Is iets een jas of een tweede huid?
‘Een jas wacht trouw aan de kapstok’

De dichter die ‘gaapt bij de mogelijkheid van metaforen, want alles is al met elkaar vergeleken’ schiet in zijn eigen arm, het gaat niet louter om de vergelijking.