‘Ik heb dunne oogleden,’ zegt een reisgenoot aan het ontbijt. Ze is opgewekt, het hotel heeft rolluiken. I try to grasp the full meaning of those words. Rolluiken. Tape. Zwart landbouwplastic. Masker. Ik kijk naar haar vriend, die elke ochtend wakker wordt naast een menselijke wekker. Je weet zo weinig van elkaar, van de menselijke soort, van hoe anderen doen.