De printer spuugt, nee, hort en stoot, een velletje papier uit. Zucht van verlichting, eindelijk weer eens 1000 woorden achter elkaar (hier staan er 123). Vlak voordat het papier het laatste zetje krijgt en in het opvangbakje zeilt, bedenkt de printer zich, trekt het velletje naar binnen, terug het apparaat in. Je ziet het gebeuren en je wenst zelf tweezijdig te kunnen spreken, om een besparing in gang te zetten, verwondering van een achterkant te voorzien, al zat de werkelijke verrassing in de terugtrekbeweging. Het omklapmoment. Het vel papier was al uitgespuugd, terwijl de helft van de woorden nog op papier moest komen. Dan gebeurt het. Het in zijn achteruit zetten, het even blijven steken, de stilte, en – hop – weer door.