Ik zit in een etalage. Ik woon een lezing bij over etalages. Mijn hoofd tolt. De spreker, die de lezing geeft, vertelt dat er een tijd bestond waarin etalages met bruin pakpapier werden beplakt zodat winkelpubliek niet nodeloos met naakte paspoppen werd geconfronteerd. Etaleurs die stiekem paspoppen uit- en aankleedden, niemand wensten te kwetsen, wat een heerlijke tijd moet dat zijn geweest, al die kalmte, en zoveel rust voor het oog. Op dat moment passeren dertig Japanners, ze zwaaien naar ons, toehoorders van de lezing, ze kunnen het verhaal niet horen, geen gedachten lezen, ik ook niet, ik weet niet in hoeverre de spreker romantiseert, ik ben opgegroeid met televisie, niet met etalages die die rol vervulden. Toch valt er iets voor te stellen bij jongetjes die live voordoen hoe je een strikje strikt. Of dat er soms één televisie in een etalage stond waar iedereen zich voor verdrong.