Ethel Portnoy schrijft in Vliegende vellen, Het Boek der Dingen: Als Murasaki Shikibu de koningin van de wereldliteratuur is, dan is Sei Shonagon de prinses. Geen dichter heeft sedertdien haar kwaliteiten in zich verenigd – zo verfijnd en kieskeurig, zo nuchter en direct. In haar Hoofdkussenboek ontdekt men voortdurend nieuwe wonderen. Kennis van het Japanse hofleven is geen vereiste om het boek naar waarde te schatten. De meeste situaties die zij er in beschrijft zouden ook nu, bij ons, kunnen plaatsvinden. […] Het meest van al houd ik van de hoofdstukken waarin zij dingen in categorieën onderbrengt.

Deprimerende dingen: het janken van een hond midden op de dag.
Elegante dingen: een mooi kind dat aardbeien eet.
Onaangename dingen: een heet bad nemen in de ochtend.
Wat geeft een schoon gevoel? Een nieuwe houten kist.
De indruk van iets aandoenlijks? De stem van iemand die zijn neus snuit terwijl hij praat.
Noem een paar slordige dingen: de achterkant van een borduurwerk. De binnenkant van een katteoor.
Pijnlijke kwesties. je hebt een gedicht voor iemand gemaakt en dan hoor je hoe het door anderen geprezen wordt als het werk van de geadresseerde. Enerzijds is dat pijnlijk, anderzijds is het uiterst bevredigend.
Wat voor dingen horen groot te zijn? Priesters. Vruchten. Huizen. Proviandtassen. Pijnbomen. De bloembladen van gele rozen.

Na de opsomming gaat Portnoy Sei Shonagon imiteren (‘imitatie is de meest oprechte vorm van vleierij’).

[Reminder to self. De bloembladen van gele rozen. De opdracht bestaat uit twee delen en luidt als volgt. 1. Lees het Hoofdkussenboek. 2. Maak een lijst met Genoeglijke dingen. Miraculeuze dingen. Ongerijmde dingen. Elegante dingen. Deprimerende dingen. Put rijkelijk uit de werkelijkheid.]