Een computer kan een aantal dingen goed. Een computer is goed in het neerzetten van een kopie. Een computer is goed in flip horizontal. Een flip horizontal kan ik het beste uitleggen aan de hand van een man die op het punt staat om een straat over te steken. Hij kijkt naar links of er een auto aankomt, dan kijkt hij naar rechts, dat is een flip horizontal. Een computer houdt van vectoren. Afstand deert hem niet, het beeld blijft scherp – alsof je fris uit een auto stapt na een reis van drie dagen. Een computer houdt van rekenen. Geef de computer het begin en het einde en hij berekent alles ertussenin. Een tween is de genereusheid van de computer ten opzichte van de luie mens. Een loop is wat verf is voor een schilder, pixels voor een photoshopper, een bevroren moment, het verhaal gaat niet vooruit, en, en dat is bijzonder, in die stilstand gebeurt vanalles. Kijken naar een loop is kijken naar hoe iemand ademhaalt. Of als je niet van mensen houdt: een haardvuur, vallende sneeuw, een aquarium, zee.