Rijden, hoe traag ook, heeft iets geruststellends. Er valt wat te zien. Misschien is kijken – behalve vervoer van A naar B – de belangrijkste en meest onderschatte functie van zitten in een auto: dat de stad waarnaar je op weg bent en die voorbij de horizon ligt langzaam dichterbij komt, zich stap voor stap aan je toont, eerst een enkele boerderij, een reep bomen, een viaduct, een industrieterrein, tot hij er is, als het einde van een film. We zitten in een auto naast elkaar als in een bioscoop.