Kent u Alfred Sloan en Henry Ford, de automannen? Ford was een wijs man, maar op één punt ontbrak het hem aan fantasie. Hij was ervan overtuigd dat auto’s er zijn om je van A naar B te transporteren, verder hadden ze geen functie. Daarom zei hij ook dat de klant zijn auto in elke kleur gespoten kon krijgen zolang het zwart was. Als elke Amerikaan een keer van hier naar daar kon gaan, zo geloofde hij, hoefde je alleen nog auto’s te produceren om de kapotte te vervangen. Sloan – van General Motors – zag dat heel anders. Wilden mensen ook geen mooie auto, vroeg hij, of een grote, om indruk te maken? Of een autobank die is ontworpen om er de liefde op te bedrijven? Dát was het begin van de consumptiemaatschappij. Dingen zijn er niet langer om één duidelijke functie te vervullen, om een aantal basisbehoeften te bevredigen. Ze vervullen ook andere rollen: je verwerft er een sociale positie mee, of de aandacht van vrouwen. Als dat gebeurt, wordt de consumptie grenzeloos. – Zygmunt Bauman, vandaag in Trouw