Hoe schrijf je over mensen die je liefhebt zonder ze te verraden? Toen ik begon met bloggen hanteerde ik een regel: mensen fotografeer ik op de rug. Makkelijk vol te houden, heldere richtlijn, pseudo-privacy voor de betrokkenen. Het leverde foto’s op van mensen die naar kunst stonden te kijken of naar kippen of naar de horizon en achter hen stond ik dan een foto te nemen. Schrijven betekent verraad. Hoe schrijf je over crushes, verlangens, vrees, hoop – over mensen die je morgen weer tegenkomt bij de koffie-automaat, in het klaslokaal, met wie je volgende week tennist, die je denken en voelen en verlangen beheersen? Wie schrijft wil zichzelf tonen maar liever niet. Daar sta je zelf bij. Maar een ander heeft nergens om gevraagd. Ik geloof dat die spanning het spannend maakt: je wil iets duidelijk maken wat in het leven niet lukt of waarvan je niet weet hoe het zit, je bent iets aan het onderzoeken, uitzoeken, en daarvoor moet je iets blootgeven, de ander verraden, je betaalt een prijs voor het intieme. Als je schrijft ontdek je hoe je in elkaar zit, dat is het cadeau: je blijkt een wild fladderende mot die voortdurend de vleugels brandt omdat hij neigt naar het vuur. Je kunt niet ontsnappen aan jezelf omdat je je steeds tot hetzelfde aangetrokken voelt, als Sappho tot meisjes.

[Aan het lezen: Genoeg nu over mij, Marja Pruis, en De eerste keer dat ik mijn hoed verloor, zelfportret in verhalen, Colette]